't Oude huys
Aanverwante artikelen
Aanval op het “Oude Huys”
Met de naam “Oude Huys” werd, al vanaf 1490, een stukje weiland gelegen aan de rivier de Aa aangeduid. Op deze plek werd in 1860 door J.A. Carp een fabriek gebouwd. In 1980 kocht de gemeente deze fabriek en liet het gebouw in 1981 slopen. Daarop begonnen archeologische opgravingen. Het leverde duizenden vondsten op. Daarnaast werden restanten gevonden van een groot houten gebouwencomplex: het “Oude Huys”, ofwel het oudste kasteel van Helmond.
Het lag 200 meter ten zuidwesten van het huidige kasteel in het dal van de Aa in een moerassig gebied, dat regelmatig onder water liep. De plek was gekozen om militaire redenen. Omdat de plek zo moeilijk toegankelijk was, was het bijna ondoenlijk de burcht te veroveren. Het is niet bekend of dit ooit gebeurd is. Wel hebben bij het “Oude Huys” gevonden restanten van wapentuig laten zien dat er bloedig gevochten moet zijn.
Verschillende archiefbronnen maken het aannemelijk dat het “Oude Huys” omstreeks 1175 is gebouwd. Een zekere Stephanus schonk namelijk enkele jaren later (even voor 1179) een “hof van Helmond” aan de Abdij van Floreffe, een rijke norbertijner abdij in de Ardennen. Deze Stephanus was waarschijnlijk heer van Helmond. Nadat hij een nieuwe burcht had gebouwd, schonk hij zijn oude woning met een aantal goederen onder de naam “hof van Helmond” aan deze abdij. Dat deed Stephanus officieel voor zijn zieleheil, maar ongetwijfeld ook om daarmee de steun van het machtige en rijke klooster te krijgen.
Het “Oude Huys” bleef tot ongeveer 1350, mogelijk tot 1375, in gebruik als versterking en als adellijke woning. In 1220 kwam het in handen van de hertogen van Brabant. In 1314 droeg hertog Jan III het kasteel met de bijbehorende bezittingen over aan Jan Berthout van Berlaer. Niet lang daarna begon de bouw van een nieuw kasteel, het huidige kasteel van Helmond, dat helemaal in steen werd opgetrokken.
Het “Oude Huys”-complex heeft waarschijnlijk helemaal uit houten gebouwen bestaan. Er stond een grote woontoren, er waren zeker verschillende bijgebouwen en het geheel werd omringd met houten palissaden en een slotgracht. Over de gracht lag een ophaalbrug, waarvan restanten zijn opgegraven. Omdat nog niet alles is opgegraven, is niet bekend hoe groot het complex is geweest. De archeologen denken dat het kasteelterrein zeker een halve hectare groot moet zijn geweest, waarvan slechts een derde deel is opgegraven. Het “Oude Huys” moet in zijn tijd een kolossale burcht zijn geweest, een van de grootste in zijn soort in Europa.
In de bodem gevonden restanten van wapentuig bewijzen dat er rond het “Oude Huys” zwaar gevochten is. Deze afbeelding, een artist impression door Paul Bexs, laat een moment zien tijdens een bloedig gevecht tussen belegeraars en belegerden. Foto Archeologisch Centrum Eindhoven. VondstenEr is heel veel gevonden tijdens de opgravingen van het “Oude Huys”. Het gaat om maar liefst 9.228 verschillende voorwerpen. In de eerste plaats zijn er veel restanten opgegraven van aardewerk. Ze dateren uit de periode 1175 – 1375 en komen voor het grootste deel uit het Duitse Rijnland. Verder is veel dierlijk en plantaardig voedselafval gevonden, maar ook botresten van huisdieren, zoals paarden, honden en katte
Er is bovendien een groot aantal bijzondere voorwerpen gevonden. Heel apart is een klein schaakstuk - zie een schaakstuk met runen-inscriptie - van walrusivoor met een inscriptie aan de onderkant in runentekens (ca. 1150), een drietal kleinere schaakstukken (11de, 12de eeuw) en zes dobbelsteentjes van been. Een van die
dobbelsteentjes was bedoeld om vals te spelen: op dit steentje ontbreekt een 3, maar komt tweemaal een 2 voor. Verder is veel materiaal gevonden dat te maken had met oorlog voeren. Genoemd kunnen worden metalen schildbeslag, verschillende soorten bogen en pijlen, maar ook vijf massieve metalen ballen. Deze ballen werden in de middeleeuwen bij belegeringen met behulp van grote houten installaties “afgeschoten” naar de tegenstander. Tenslotte zijn ook veel ijzeren werktuigen gevonden en voorwerpen van meer huishoudelijke aard. De voorwerpen wijzen op rijke bewoners, zoals Maria van Brabant, ex keizerin van het Duitse Rijk.
Opgegraven voorwerpenEen aantal gevonden voorwerpen, waaronder werpkogels, afkomstig van een blijde, ijzeren pijlpunten, schildbeslag en diverse metalen en benen voorwerpen. Foto's Archeologisch Centrum Eindhoven.
ArchiefbronnenArchiefbronnen waarin het “Oude Huys” wordt genoemd zijn schaars. De oudste vermelding van de naam Helmond komt voor in het “Liber donationum” (latijn voor schenkingenboek) van het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Een kapittel is in de Middeleeuwen een gemeenschap van geestelijken, kanunniken genoemd, die zijn verbonden aan een bepaalde kerk en daar meestal gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de zielzorg. In een akte van 9 augustus 1108 treedt ene Hezelo van Helmond op als getuige in een geschil over een landgoed tussen Lek en Linge. Over deze Hezelo is verder niets bekend.
Zo'n zeventig jaar later zijn er twee oorkonden, van 1179 en 1182, waarin twee pausen enkele eerder gedane schenkingen aan het norbertijnerklooster van Floreffe (in de Ardennen gelegen) nog eens bevestigen. Een van die schenkingen betreft een “hof van Helmond”. In een ander archiefstuk in Floreffe staat dat de abdij bepaalde rechten in Helmond in eigendom had gekregen van een zekere Stephanus. Het kan bijna niet anders dat het hier om hetzelfde gaat en dat Stephanus toen heer van Helmond was.
Uit 1220 dateert een oorkonde, waarin hertog Hendrik I van Brabant verklaart dat hij het “dominium” (latijn voor heerlijkheid) Helmond heeft verworven. In 1222 bevestigde hij dit in een andere oorkonde en zei erbij dat hij daarvoor 300 Keulse marken had betaald aan Willem van Horne.
In het archief van de heerlijkheid Helmond is een afschrift van de akte van belening in 1314 – zie de belening van 1314 - van Jan I van Berlaer met de heerlijkheid. Hierin wordt ook het kasteel genoemd. Ook daarna wordt het kasteel herhaaldelijk aangeduid, meestal onder de naam “huis”, of in het latijn als “domus”. In 1381 wordt het “domus antiqua” genoemd, ofwel (letterlijk) “oude huis”. Kennelijk is inmiddels het nieuwe kasteel gereed gekomen. Regelmatig komen in de jaren daarna verwijzingen voor in de archiefbronnen naar het “oude huijs”. Geleidelijk wordt de naam een toponiem, dat wil zeggen een veldnaam. Pas in de negentiende eeuw verdween de naam uit de archieven en uit de herinnering.