Welke in een laaiende vuurgloed tersluiks verdwijnen.
Aanverwante artikelen
Na de aankoop door de gemeente Helmond van het kasteel in 1920 bleef het raadhuis aan de Markt nog enkele jaren in gebruik totdat de restauratie van het kasteel voltooid was. Op 25 maart 1923 werd er de laatste raadsvergadering gehouden.
Het pand was intussen door de Hanzebank aangekocht, maar haar faillissement verhinderde de inrichting tot bankgebouw. In 1924 werd het verkocht aan L. Geeris-Roxs die het liet verbouwen en inrichten tot café-restaurant onder de naam “Het Oud Stadhuis”. Het was een mooie gelegenheid, maar zakelijk gezien liep het minder. Diverse exploitanten probeerden er iets van te maken totdat door een faillissement het pand weer in de verkoop terecht kwam. Op 4 november 1936 werd het gebouw voor 11.200 gulden aangekocht door de R.K. Openbare Leeszaal “St. Augustinus”.
Na een verbouwing werd op 22 september 1937 de nieuwe bibliotheek officieel in gebruik genomen. ’s Morgens werd in de kapel van de zusters op de Markt een mis opgedragen, waarna het gebouw werd ingezegend. Directeur Knippenberg hield in de fraai gerestaureerde bovenzaal zijn openingsrede waarin hij memoreerde dat in het vorige gebouw aan de Kerkstraat in 1913 de eerste openbare leeszaal van de provincie werd ingericht. Door de aankoop bleef een historisch gebouw gespaard en kreeg de bibliotheek een waardige behuizing. De pas benoemde burgemeester Moons verrichtte symbolisch de opening door met een rood-wit-blauw versierde sleutel de deuren van de zaal te ontsluiten. “Het was er paradijselijk” schrijft bibliotheekassistente Elly Knippenberg, “een leeszaal met donkere lambrizeringen, goudleer behang, en eikenhouten deuren met koperbeslag”. Tiny Jansen werd in het jaar van de opening als directrice aangesteld; zij bleek al snel intensief en inventief aan de slag te gaan.
Tijdens de mobilisatie in het najaar van 1939 namen Nederlandse militairen de achterzaal op de verdieping in gebruik. Zij gebruikten de brandtrap aan de achterzijde om de leeszaalbezoeker niet tot last te zijn. De Duitsers bleken minder meegaand. Op 12 mei 1940 kreeg de voorzitter van het bestuur opdracht de katholieke leeszaal in te richten als verblijfplaats voor de Duitse troepen. Haastig haalde hij enige voorwerpen weg, de notulenregisters en wat anti-nazi boeken “welke in een laaiende vuurgloed tersluiks verdwijnen”. Tot die boeken behoorde onder andere het boek “De nihilistische revolutie” van Hermann Rauschning, een studie over het amorele karakter van het nationaal-socialisme. De Ortskommandant nam zijn intrek in het gebouw; beneden bevond zich zijn kantoor en boven zijn woonruimte. De bibliotheek mocht ondanks deze inwoning toch weer boeken uitlenen.
De hele oorlog kwamen er verbodsbepalingen binnen; boeken van Engelse en Amerikaanse auteurs waren verboden, om van Joodse auteurs maar niet te spreken. De belediging van Hitler en Mussert in Anton van Duinkerken’s “Ballade van een katholiek” kwam de schrijver niet alleen op driekwart jaar internering in het gijzelaarskamp Sint-Michielsgestel te staan, maar ook op een verbod van zijn boeken. Ook alle Esperantolectuur werd in maart 1941 in de ban gedaan. Het ontbreken van gelegenheden tot ontspanning, tekort aan amusement en bals, sluiting van cafés, theaters, bioscopen, inbeslagname van radiotoestellen, en ook de spertijd waren er de oorzaak van dat er in de oorlogsperiode meer gelezen werd dan ooit. Het werd zeer druk in de bibliotheek. In 1936 vonden er 35.000 uitleningen plaats op een aantal van 13.000 boeken. In 1941 was het aantal uitleningen al naar 61.000 gestegen, nog geen twee jaar later werd het getal van 177.000 ruim overschreden. Na de Duitsers werden Engelse militairen ingekwartierd in de bibliotheek en in 1945 betrok ook het Rode Kruis er een ruimte. In 1946 werden er nog een tiental boeken die door de Duitse bezetter in beslag waren genomen terugontvangen.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven