"Er daagt een dag na elke nacht, voorbij trekt iedre wolk."
Aanverwante artikelen
Met deze strofe uit het gedicht “Het lied der achttien doden” van Jan Campert herdenken we de bevrijding van Helmond op 25 september 1944.
Vijfenzestig jaar nadat onze stad werd bevrijd is herdenken nog altijd belangrijk. Een feest zoals dat vijftig jaar geleden, vijftien jaar na die gedenkwaardige dag werd gevierd komt nu niet meer voor. Het was een combinatie van feesten en herdenken. In tegenstelling tot de jaren daarvoor waarbij herdenken op de achtergrond was geraakt en uitsluitend het feestelijke karakter belangrijk was.
Op zaterdag 26 september 1959 werd het bevrijdingsvuur opgehaald bij het oorlogskerkhof in Mierlo. Dat vuur was daar een week eerder uit Eindhoven gebracht. Eindhoven werd precies een week eerder bevrijd dan Helmond en wel op 18 september. Op 22 september 1944 trekken Britse soldaten Helmond binnen, maar omdat de laatste bruggen over de Zuid-Willemsvaart op die dag waren opgeblazen komen de bevrijders niet verder. Ondertussen waren de Britten opgetrokken richting Someren dat op 20 september werd bevrijd. Ook de brug bij Sluis 11 was opgeblazen zodat er door de Britse genie een noodbrug moest worden aangelegd. Dat gebeurde in de nacht van donderdag 21 op vrijdag 22 september in het felle schijnsel van een batterij zoeklichten. De Duitsers vochten verbeten om te voorkomen dat de brug er kwam. Er begon een zware beschieting waarbij 25 Britse soldaten sneuvelden en 35 gewond raakten. De brug kwam toch klaar, maar toen de eerste drie tanks de brug over reden trokken de Duitsers met een kabel een paar mijnen op de weg en werd door hen het vuur geopend. Bij de slag om Sluis 11 vielen ongeveer 150 Britse slachtoffers. Een hevige strijd was nodig om Asten, Ommel en Vlierden te bevrijden. Toen de Britten in Helmond hoorden dat Asten bevrijd was besloten zij om het kanaal niet in de stad over te steken, maar om Helmond vanuit het oosten te bevrijden. Vanaf twee uur in de middag van 23 september begonnen ze de baileybrug bij Sluis 11 over te steken. Op 24 september bereiken ze de Markt van Deurne en van daar ging het richting Helmond. Op 25 september tegen elf uur trokken de bevrijders via de Molenstraat Helmond binnen waar ze werden ontvangen door een dol enthousiaste menigte. Een Brit schreef daarover: “We kregen het meest overweldigende welkom dat we ooit hadden meegemaakt. We moesten nu bijna vechten om door de juichende burgers door te komen. Het was fantastisch”.
Vijftien jaar later was het ook weer druk in de Helmondse straten. ’s Middags waren er al geslaagde kinderfeesten geweest op het Willem Prinzenplein. Die spelen hadden een wedstrijdkarakter met voor de jongens zaklopen en wielrennen en voor de meisjes een poppenwagenrace. Tijdens de bevrijdingsherdenking was er ook een ruime plaats ingeruimd voor diverse sportdemonstraties op het sporterrein van Rijks H.B.S. aan de Pastoor van Leeuwenstraat. De sportvereniging Avanti had ook nog een stadsloop door het centrum van de stad georganiseerd.
Met twee politiemotoren voorop vertrok die middag een stoet van hotel Westende naar Mierlo. Daarbij bevonden zich behalve het bestuur van de organiserende VVV “Helmond Vooruit” ook leden van het “Helmonds Koor ‘52”, de in Schotse uniformpjes gestoken danseresjes van mevrouw van Stiphout, enige klassen van de meisjesschool Binderen en de Wilhelminaschool, maar ook vele stadgenoten. Het oorlogsgravencomité Mierlo had de zaak goed voorbereid. Bij het oorlogskerkhof aan de Geldropseweg was veel belangstelling. De schoolkinderen hadden zich, met in de ene hand een brandende toorts en in de andere een boeketje oranje bloemen, in een wijde kring rond het gedenkteken opgesteld. De voorzitter van de VVV, de heer Karel Raymakers, hield een toespraak in het Engels, die de aanwezige deputatie van het Britisch Legion zeer ontroerde. Terwijl het “Helmonds Koor 52” liederen ten gehore bracht legden de kinderen hun bloemen bij de graven. Na een korte toespraak van Mierlo’s Burgemeester Krol ontstak hij de Helmondse fakkel aan het Mierlose vuur en overhandigde die aan de heer Raymakers. De terugkerende stoet werd bij de gemeentegrens aan de Mierloseweg opgewacht door de Koninklijke Stadsharmonie en de Drumband van Helmond-West. Op de Steenweg stond het publiek rijen dik toen de optocht daar passeerde. Het binnentrekken van het stadspark was onvergetelijk. De kasteeltuin was schitterend verlicht en het kasteel baadde in het floodlight. Tussen de twee duiventorens was een erepodium opgericht waar het college van B. en W., deken van Haren en de top van de politie had plaatsgenomen. Voor het kasteel was een kiosk opgesteld waaromheen een niet te tellen menigte zich had verzameld. Phileutonia speelde het Britse volkslied, waarna burgemeester Sweens een toespraak hield waarin hij het belang van saamhorigheid en samenwerking benadrukte. Onder het klinken van het Wilhelmus ontstak hij het vuur op de bevrijdingszuil. De zangertjes van het Theo Driessen Instituut zongen liederen van Valerius en stadgenote Carla van Dongen declameerde een aantal verzen, waaronder het indrukwekkende “Het lied der achttien doden” van Jan Campert. Dit gedeelte van het programma werd afgesloten door de trompettist van Phileutonia Van de Waarsenburg met de Last Post.
Met veel muziek trok men vervolgens via de prachtig verlichtte Veestraat naar de Markt. De burgemeester droeg zelf het vuur. Duizenden mensen keken op de Markt toe hoe de burgemeester een defilé van deelnemende verenigingen afnam, waarna hij op de daar geplaatste zuil het vuur ontstak, wederom onder het zingen van het Wilhelmus. Na een demonstratie van dansgroepen sloot de burgemeester met een dankwoord het officiële gedeelte af. De Markt werd omgetoverd in een grote dansvloer waar honderden danslustigen zich tot middernacht feestelijk vermaakten.