Iemand moet de kat de bel aanbinden
Aanverwante artikelen
Zondag 13 december 2009 ging de film “De hel van ‘63” van regisseur Steven de Jong in première. Geen documentaire over de barre Elfstedentocht van 1963, maar een film die laat zien wat zich daaromheen afspeelde, gebaseerd op anekdotes van de schaatsers van toen. De bijna 200 kilometer lange tocht werd op 2 januari 1909 voor het eerst georganiseerd en vond sindsdien vijftien maal plaats. De meeste winters met een Elfstedentocht waren koud of streng, maar de ergste was toch de tocht die op 18 januari 1963 werd gereden. Het vroor 18 graden en door de stormachtige oostenwind leek het nog veel kouder. Dat jaar was een dieptepunt in de historie van de Elfstedentocht. Slechts een op de honderd deelnemers bereikte de finish.
In hetzelfde jaar dat die eerste Elfstedentocht werd gereden begon het op het eind van het jaar bij veel Helmonders ook weer te kriebelen. De mogelijkheden tot schaatsen, afgezien van het weer, bleven beperkt tot vennen en grachten. Het kanaal werd zolang mogelijk opengehouden en kon alleen bij strenge vorst gebruikt worden. Het aan de Kanaaldijk gelegen Helmondse zwembad was ook een mogelijkheid. Als het voldoende had gevroren werd het opengesteld om te schaatsen. Op 27 november 1909 maakte “De Commissie der Helmonsche Bad- en Zweminrichting en IJsbaan” in een advertentie bekend dat zij zou beginnen met het innen der contributie voor het lidmaatschap der ijsbaan voor het seizoen 1909-1910. De tarieven bedroegen voor een dame of een heer 1 gulden en voor kinderen onder de 16 jaar 75 cent. Na 15 december zouden die prijzen voor beide groepen met 50 cent worden verhoogd. Dagkaarten gingen 25 cent kosten. Kaarten voor een gezin zouden komen te vervallen. Vooral die laatste mededeling zou zorgen voor ingezonden stukken in de krant. In een stuk ondertekend door “Een voorstander van billijkheid” vroeg de schrijver zich af of het bestuur een hekel heeft aan grote gezinnen. Hij ging ervan uit dat de kosten bij een groot gezin konden oplopen tot 6 à 7 gulden. Overmatig veel voor het twijfelachtige genot een paar dagen in de winter te kunnen schaatsen. Hij pleitte voor “familiekaarten die het mogelijk maken den gewonen burger” ook te doen genieten. Als reactie op dit stuk sprak een andere briefschrijver over “de primitieve Helmondsche IJsclub der laatste jaren”. Hij vergeleek de situatie in Helmond met Nijmegen en Arnhem waar ook maar weinig burgers lid konden worden van de ijsclub. Zelfs de tarieven van de ijsclubs in Kampen en Zwolle kwamen ter sprake. Onze “voorstander van billijkheid” vond dat de Helmondse ijsclub de laatste jaren heel goed bezig was. Door de subsidie van de gemeente is het “van algemeen belang dat de voorzieningen voor een breed publiek bereikbaar zijn”.
De kantoorbediende Augustinus van Lieshout kwam in actie: ”Iemand moet de kat de bel aanbinden, dacht ik, en meteen deed ik het maar”. Hij wilde komen tot een voor het publiek vrije ijsbaan en vond dat de beemd achter de cacaofabriek er uitermate geschikt voor was. Natuurlijk was de beschikbaarstelling door de eigenaren van die terreinen een eerste vereiste. Hij riep op tot geldelijke steun en vroeg of de redactie van de krant daarin een rol te wilde spelen door bijdragen in ontvangst te nemen. Al snel kwam alles in een stroomversnelling. Op 27 december werd er in een bovenzaal van café “Het oude Kasteel” aan de Markt een vergadering gehouden om te komen tot de oprichting van een “Helmondsche Volks-IJsbaan”. De leider van de bijeenkomst, Augustinus van Lieshout, heette de aanwezigen welkom en vertelde dat het hem aan het hart ging dat van de vele ijsliefhebbers in de stad er wellicht slechts een vijfde deel kon meedoen aan dit wintervermaak. Daarom wilde hij komen tot het stichten van een “vrije ijsbaan”, niet om te concurreren met de bestaande baan, maar om “iedereen in de gelegenheid te stellen van het ijsvermaak te profiteeren”. Geldelijke en morele steun was al van verschillende zijden toegezegd en de heer Lotichius stelde zijn terrein achter de cacaofabriek beschikbaar. Er werd een bestuur gekozen en op 30 december volgde er een algemene vergadering, waarbij “De vereeniging tot bevordering van de belangen eener volksijsbaan” definitief werd opgericht. Er werd besloten de baan voor iedereen vrij toegankelijk te stellen. Om de onkosten te dekken kon er eventueel altijd nog een kleine entree worden geheven. Vanaf dat moment kon ook de gewone Helmonder zijn rondjes draaien.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.