Monumentenjaar van het feest
Aanverwante artikelen
In 2006 was is het thema van de jaarlijkse monumentendag in september Feest. Gelegenheden bij uitstek waarin feesten en partijen meestal gehouden worden zijn van oudsher cafés en feestzalen.
Vroeger kende Helmond veel meer cafés dan nu. In het register met aanvragen voor de verkoop van alcoholische dranken is te zien hoeveel drankgelegenheden er waren aan het einde van de 19e eeuw. Die drankvergunningen werden per jaar afgegeven. Voor het jaar dat begon op 1 mei 1882 gaven Burgemeester en Wethouders liefst 91 vergunningen af voor het verkopen van sterke drank. Natuurlijk zaten daar ook de winkels bij waar drank te koop was. Zo kreeg Bertram Stabel een vergunning om drank te verkopen in zijn winkelhuis aan de Pantoffelstraat. Zo heette toen het laatste stuk van de Veestraat vanaf de Smalle Haven en Oude Aa tot aan het kanaal. Een winkel heeft wel een vergunning nodig, maar het is geen dranklokaal. Met 17 van die winkels blijft toch nog het respectabele aantal van 64 drankgelegenheden over. In die tijd zijn er veel huiskamerkroegen. Een of twee kamers van het woonhuis worden gebruikt als dranklokaal. De drankgelegenheid is dan ook slechts te bereiken via de voordeur van het woonhuis. Johannes Petrus Hubertus Berings heeft op het Binderseind een huiskamerkroeg die omschreven wordt als een dranklokaal in de kamer langs de publieke weg links van de hoofdingang. Deze huiskamerkroegen zijn de gelegenheden waar de buurtbewoners een drankje komen drinken. Zij bieden niet de mogelijkheid om echte feesten te organiseren. Daarnaast zijn er ook nog andere gelegenheden die een drankvergunning nodig hebben, maar geen gelegenheid bieden tot feesten. Een voorbeeld daarvan is Maria Gertrudis Hochstenbach, weduwe van Antoon Reemers die de vergunning nodig heeft voor de uitbating van de eerste-, tweede- en derdeklas wachtkamer in het stationsgebouw.
Maar er blijven nog genoeg grotere gelegenheden over, de herbergen. De grotere daarvan hebben in de tuin vaak een beugelbaan. Die sport was erg populair in die tijd. Herbergen met beugelbaan zijn die van Hendrikus Poppeliers in de Binderstraat; Johannes Cornelis van de Sande, ook in de Binderstraat; Gerardus Kuijpers en Theodorus Berkers op het Binderseind; Michiel Cox aan de Molenstraat en als laatste Ferdinand Franciscus Rikkers op de Heuvel. Maar er zijn natuurlijk ook grote gelegenheden zonder een beugelbaan, zoals de zaak Antoon Johannes Baptist Taabe aan de Markt, die niet alleen beneden, maar ook boven nog een zaal heeft en Lamberta Berings, weduwe van Johannes Paulus Hubertus van der Linden aan de Steenweg, met een beneden- en bovenzaal en een tuin die ingericht is als terras. En dan is er nog Tuin Vredelust aan de Molenstraat van Johan Waltherus Emans. Ook dit was een omgeving waar men feest kon vieren. Die tuin lag op de plaats waar in 1893 begonnen werd met de bouw van het Capucijnenklooster. Later kende Helmond nog Laan Vredelust, die genoemd werd naar de ontspanningstuin van Emans. Die straat lag precies tegenover tuin Vredelust aan de overkant van de Molenstraat. U ziet, Helmond kende voldoende ontspanningsmogelijkheden aan het einde van de 19e eeuw.
Als illustratie hierbij een tekening van de tuin van Berkers op het Binderseind. Met zijn illuminatie moet die een gezellige sfeer hebben gekend tijdens warme zomeravonden.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.