De dames zullen wel zorgen behoorlijk gekleed te zijn
Aanverwante artikelen
Het vertrek van pater Noijen uit Indonesië was nogal spectaculair.
Hij vertrok uit Endeh met een oud stoomschip. Het dek stond vol met vee en er lag overal hooi. Opeens stond de boot in lichterlaaie; de passagiers begonnen het hooi overboord te gooien. Mensen sprongen in zee om te proberen de kust te bereiken. Bemanning en passagiers wisten uiteindelijk het vuur te doven, maar drie jongens overleefden de ramp niet. De Soerabaja Courant meldde later: “Monseigneur Noijen was de kalmte in persoon. Hij hielp de radeloze passagiers de reddingsgordel omdoen en hielp de brand in de hutten te blussen door eigenhandig water op het vuur te gooien”. De verdere reis verliep met meer voorspoed. In Steyl aangekomen kwam zijn broer Sjef hem al snel opzoeken. Het viel op dat hij stiller en ernstiger was geworden; zijn ziekte speelde hem steeds vaker parten. De dag van zijn wijding tot bisschop werd bepaald op 24 februari 1921. Hij had in Duitsland al een bisschopsstaf gekocht, hoewel het hem allemaal niet zoveel zei. Plots ging zijn gezondheid hard achteruit. Hij werd vanuit Utrecht, waar hij in behandeling was, op 1 februari overgebracht naar Steyl, waar de hele familie afscheid kwam nemen. Hij stierf op de dag dat hij tot bisschop zou worden gewijd.
Op 28 februari vond de begrafenis plaats. Monseigneur Noijen lag opgebaard op een praalbed omringd door palmen en kaarsen in een van de zalen van het klooster te Steyl, waar velen afscheid kwamen nemen. In een witte kist werd hij door zijn medebroeders naar de kapel gedragen gevolgd door meer dan honderd priesters, onder wie twee bisschoppen. Daarachter liep de familie, waarbij ook zijn drie religieuze broers. Er werd een indrukwekkende mis opgedragen. Op het kerkhof werd gerefereerd aan zijn enkele dagen daarvoor opgestelde testament waarin hij zijn familie toespreekt: “Hoe gaarne had ik u de vreugde en voldoening doen genieten van mij als bisschop te zien”.
Van 14 tot en met 19 augustus 1925 vond in Helmond de missieweek voor Peelland plaats. Het portret van monseigneur Noijen nam op de missietentoonstelling een belangrijke plaats in. Dat was overigens niet het schilderij dat door de familie Noijen op 28 januari 2011 aan het gemeentemuseum is geschonken. De tentoonstelling werd gehouden in de Nazarethschool aan de Noord-Koninginnewal. Missiefilms werden vertoond in het Sobriëtasgebouw aan de Molenstraat en dia’s waren te zien in de patronaten aan de Molenstraat en het Binderseind. Op zaterdag en zondag was er een grote missieoptocht. In het programmaboekje staat een speciaal verzoek: “De dames zullen wel zorgen behoorlijk gekleed te zijn”. Na de tentoonstelling groeide het idee dat Helmond hem diende te eren met een monument. De opdracht tot het ontwerpen van een bronzen plaquette werd verleend aan de Antwerpse beeldhouwer Eduard Deckers. De plaquette met zijn portret werd bevestigd aan de muur van de Lambertuskerk. Honderden hadden zich voor de kerk verzameld om de onthulling op 10 oktober 1926 bij te wonen. Burgemeester van Hout memoreerde in zijn toespraak de totstandkoming van dit monument en de verdiensten van monseigneur Noijen. Tijdens de onthulling zong het kerkkoor. Na de inzegening door monseigneur Smets sprak deken Rath over de betekenis van Piet Noijen voor de missie in Indonesië. Broer Sjef dankte namens de familie Noijen allen en speciaal de Helmonders voor de steun aan zijn broer en voor de totstandkoming van het monument.
Lees meer over Petrus Noijen in: "Het huis van de bisschop", "De sekte der lange messen" en "Bali, Lombok, Soemba, Soembawa, Flores, Timor".