"Van dat manneke zul je raar opkijken"
Aanverwante artikelen
In de artikelen "3.398 kilometer in 23 dagen", en “Zijn gelaat is enigszins brons getint” was is te lezen hoe Johannes Antonius van Lieshout zijn reis naar Rome begon, en daar de Paus ontmoette. Hier leest u over zijn terugkeer naar Helmond.
Die morgen was er een groot rumoer en geroep van mensen op straat. Ook in het hotel was alles in rep en roep. Het luchtschip de “Graf Zeppelin” vloog boven Bazel. In de Elzas kon Jan de vele frambozenstruiken langs de weg niet weerstaan, hij was al snel “volop aan den pluk”. Remiremont was zijn volgende halteplaats; nog maar 500 kilometer te gaan. Langs de Moezel ging Jan op huis aan. Af en toe viel het water met bakken uit de lucht en bleef hem niets anders over dan maar te gaan schuilen. Toen hij onderweg een “Hollandsche auto” zag stapte hij er meteen op af om met de inzittenden een praatje te maken. Het Rotterdamse stel was eerst verbaasd een Nederlander op de fiets aan te treffen. Toen Jan hun over zijn reis vertelde konden zij dat nauwelijks geloven.
Via de fraaie stad Nancy wilde hij naar Metz, maar toen hij daar geen hotelkamer kon vinden besloot hij verder te fietsen en bereikte hij nog net voor het donker Thionville. Weer had hij er 185 kilometer opzitten. Helmond in twee dagen, dat moest lukken. Via de stad Luxemburg bereikte hij de Ardennen. Door de Ourthevallei wilde hij Aywaille bereiken om daar te overnachten bij “den Vlaamschen banketbakker” die hem op de heenweg had uitgenodigd. Deze rekende het tot een eer om de Romereiziger, die de paus ontmoet had, te mogen huisvesten.
De volgende dag passeerde hij de Nederlandse grens bij Eijsden. In Maastricht stuurde hij de laatste ansicht naar huis. Via Belgisch Limburg kwam hij bij Stramproij weer de grens over. In Weert belde hij naar Helmond dat hij bijna thuis was. Nog vlug ging hij even bij de kapper langs om glad geschoren zijn vaderstad te kunnen bereiken. Ter hoogte van de Molenheide tussen Geldrop en Mierlo werd hij door een persfotograaf overvallen. Net vóór het einddoel werd hij door een stortbui nog een Mierlo’s café binnengejaagd. Rond 8 uur kwam hij in Helmond aan. Hij werd met grote vreugde begroet. Het was een ware triomftocht door Helmonds straten. Het lukte hem bijna niet zich door de enorme mensenmassa heen te werken om bij zijn versierde huis in de Van Brusselstraat te komen. Het werd hem week om het hart toen hij zijn moeder weer kon omhelzen. Het hele huis was in een feestzaal herschapen. Talloze felicitatiekaarten en bloemstukken waren bezorgd.
Tijdens zijn tocht had men in Helmond de koppen bij elkaar gestoken om hem te huldigen. Jan verraste iedereen door enkele dagen vroeger terug te komen dan men verwachtte en fietste die plannen figuurlijk gezien omver. De huldiging kwam er op 19 september met veel speeches, bloemen, cadeaus’s en jolige muziek. Jantje werd met zijn familie in twee rijtuigen opgehaald en met de fanfare voorop ging het richting Steenweg, naar de Odeonzaal. Aan de hand van kaarten vertelde Jan over de reis naar Rome. Er werd een brief van oud wielrenner Thijssen voorgelezen die daarin memoreerde aan een wedstrijd in Blerick waar ze van Jan zeiden: “van dat manneke zul je raar opkijken, want die kan fietsen”. De huldiging werd besloten met een bal. Om twaalf uur werd het dansen onderbroken toen bekend werd dat Jan jarig was en zijn 41ste jaar inging. Hij overleed in Helmond op 1 mei 1959.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, collectie J.A. van Lieshout.