Vosters en Van Kooten
Aanverwante artikelen
In de negentiende eeuw was dit deel van de Helmondse Molenstraat nog helemaal niet bebouwd.
De grond waarop later de panden van Vosters en Van Kooten gebouwd zijn was akkerland, eigendom van opeenvolgende generaties van de familie De Vocht, die oorspronkelijk uit Arendonk kwam. In 1896 verkocht molenaar Hendricus Franciscus de Vocht een deel van het perceel aan Adriaan Franciscus Vosters. Het vermelde jaar is dat waarin het kadaster de gegevens verwerkt heeft, in de praktijk kan de verkoop een of twee jaar eerder zijn geweest. Vosters, opgeleid als timmerman en smid, bouwde op zijn nieuw verworven perceel een huis en werkplaats. Hij werkte er als als smid en molenmaker. Toen Helmond in 1919 huisnummers kreeg werd dit nummer 134. Voor het huis was een open erf, waarop een zilveresdoorn stond. Op het overgebleven deel van het perceel bouwde De Vocht in 1897 een steenhouwerij, die hij meteen na de bouw verkocht aan Victor Troupin. Die steenhouwerij werd later Molenstraat 138. In 1914 verkocht Troupin grond met gebouwen aan bakker Johan Frans Jozef Hendriks, die naast de al bestaande steenhouwerij een huis, bakkerij en werkplaats bouwde. En dat werd Molenstraat 136, waar later doe-het-zelfzaak ‘t Centrum van Van Kooten zou komen.
In 1982 kocht de gemeente alledrie de panden plus de panden daarachter aan de Zuiderstraat met de huisnummers 25, 27 en 29. De panden aan de Zuiderstraat en Molenstraat 134 en 136 werden gesloopt. Molenstraat 138 bleef gespaard. Op de eerste foto het pand van Hendriks tijdens de bevrijdingsherdenking van 1945. Het was toen geen bakkerij meer, maar een kruidenierswinkel. De esdoorn voor nummer 134 is zichtbaar, het pand zelf niet. Op de tweede foto van 28 maart 1983 staan Zuiderstraat 27 en 25. Nummer 29 was toen al gesloopt.
Zuiderstraat 27 en 25 in Helmond. Fotograaf L. van der Zanden.