Niets is voor de eeuwigheid.
Aanverwante artikelen
De grondslag voor bedrijf van Diddens & Van Asten werd gelegd in 1825 toen Reinier Diddens een kleine textielververij begon op de hoek van de Markt en de Kamstraat.
Schoonzoon Willem van Asten zorgde er voor dat men zich ook met weven ging bezighouden. Dat gebeurde in eerste instantie nog door thuiswevers. In 1875 werd de machinale productie ingevoerd door middel van een stoommachine. Het bedrijf, dat inmiddels de naam Diddens & Van Asten katoenfabrieken gekregen had, begon in 1885 met de bouw van een fabriek aan de Kanaaldijk Noord-Oost. Het bedrijf groeide gestaag en in 1912 werd begonnen met de productie van dekens. In de twintigste eeuw groeide het bedrijf uit van een kleine weverij tot een onderneming met bijna 1.000 medewerkers. Bekend werden de dekens die verkocht werden onder de merknaam Didas.
Het bedrijf werd geleidelijk groter, in 1928 kwam de eerste hoge betonbouw tot stand; het tweede deel ontstond in 1939. Op de hoek van de Kanaaldijk en de Waardstraat kwam in 1962 een nieuw atelier voor de dekenconfectie. Daarvoor moest een muur worden weggehakt waar een muurschildering van Gerard Princée op stond. Het verplaatsten van de muurschildering van de madonna met kind lukte niet. De vooruitgang vroeg hier een “artistiek slachtoffer”. Ontwerper Louis Schutte kreeg de opdracht een andere muurschildering te vervaardigen. Omdat in een dynamisch bedrijf niets voor de eeuwigheid is, besloot Schutte een mozaïek te maken. Dat zou indien nodig altijd verplaatst kunnen worden. Het werd weer een beeltenis van de moeder Gods met het kind. In 1961 was men begonnen met de bouw van een nieuwe weverij, kantine, bedrijfsgarages en een kantoorgebouw. In het langgerekte deel langs de Kanaaldijk kwam op de eerste verdieping de bedrijfskantine. Op 14 september 1963 vond de officiële opening van het gebouw plaats. Ondanks de weinig rooskleurige situatie in de textielindustrie, vond de directie dat om te concurreren de outillage op peil gehouden moest worden. Op de bontweverij na was alles die laatste vijftien jaar vernieuwd. De kantine had aan een zijde glas met uitzicht op de Zuid-Willemsvaart en aan de andere zijde een lange muur. Louis Schutte kreeg ook hier de opdracht daarvoor een muurschildering te vervaardigen. Daarvoor werd een lange smalle band van de muur wit gehouden. In 1964 begon hij aan de beschildering, die de cyclus der maanden verbeeldde. De drie koningen vormen het begin in contrasterende tinten, rond carnaval worden de kleuren helderder, en in de lente en zomer lichter. In de herfst worden de kleuren weer zwaarder van toon. Hoewel het een abstract kunstwerk was, was het toch heel herkenbaar.
Al snel na het gereedkomen van deze gebouwen zette de teruggang in de textielindustrie in. Het laatste restant van het bedrijf, de bontweverij, fuseerde in 1978 met die van Raymakers tot de “Verenigde Bontweverijen”. Deze ging al in 1980 failliet. Een groot deel van de gebouwen werd gesloopt. Wat bleef, waren de gebouwen uit 1961 die door Obragas in gebruik werden genomen. Met de sloop van Obragas zal ook de wandschildering verdwijnen.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.