Een Helmonder in de wolken
Aanverwante artikelen
Op zondag 13 oktober 1929 maakte Graf Zeppelin een ‘pleziervaart’ boven Nederland. Overal liepen de mensen massaal huizen en kerken uit om een glimp op te kunnen vangen van het Duitse luchtschip. Behalve de 40 bemanningsleden, bevonden zich ook 30 passagiers aan boord. Eén van hen was de Helmondse zakenman Gerard Wijnen.
“Daarna werden we ingelaten in de volgorde waarin we zijn geboekt. Ik was nummer twee, een journalist uit München-Gladbach nummer een, waardoor wij ook samen een cabine deelden”. Aldus vertelde de heer Gerard Wijnen aan de opgetogen journalist van de Zuidwillemsvaart, daags nadat hij uit Duitsland in Helmond was teruggekeerd van de historische reis met het luchtschip de Graf Zeppelin boven ons land. Wijnen vertelde dat hij zich, voorafgaande aan de vlucht, iedere dag vanuit Friedrichshafen een telegram had laten sturen over het mogelijke tijdstip van vertrek. “Tot Woensdag is zulks gebeurd en daarop ben ik Donderdagavond vertrokken om Vrijdagmorgen in de Zeppelinstad te arriveeren”. Eigenlijk had de Zeppelin diezelfde vrijdag al kunnen vertrekken, maar een van de deelnemende verslaggevers had de commandant van het schip, dr. Eckener, de suggestie gedaan de tocht nog een dag uit te stellen, omdat het toch wel leuk zou zijn “als we Zondag boven Holland waren”. Deze had toegestemd. Per slot van rekening ging het bij deze tocht vooral om het plezier “zoowel voor de passagiers als voor de bevolking van het bezochte land”. Die zaterdagavond was het dan eindelijk zover. Voorafgaande aan het vertrek moesten de passagiers nog wel een verklaring tekenen waarin stond dat de firma Zeppelin A.G. niet aansprakelijk kon worden gesteld en dat men alle bevelen braaf zou opvolgen. En er mocht niet gerookt worden, “de eenige straf voor de heeren aan boord”. Wijnen vond de manier waarop de Zeppelin uit de loods werd gehaald zeer interessant. Eerst werd het luchtschip met passagiers en al gewogen en daarna werd er zoveel ballast afgehaald dat het schip net ging zweven. Zo kon het makkelijk naar buiten worden gebracht, waar nog meer ballast werd gelost. Op 500 meter hoogte kon de motor worden aangezet. “De Zeppelin stijgt. Een onvergetelijk moment. De aarde zinkt aan onze voeten weg. De mannen, die enkele oogenblikken geleden nog levensgroot buiten bij de vensters stonden en de touwen vasthielden, zijn ineens poppetjes geworden”, aldus een van de meegereisde verslaggevers.
Net voor middernacht kon de tocht daadwerkelijk beginnen en kwam de champagne op tafel. “Betrekkelijk gauw na den start kwam in de electrisch verlichte eet- en conversatiezaal de champagne ter tafel”, vertelde Wijnen aan de journalist. “Er werd lustig op een goeden afloop geklonken. Ikzelf gebruikte slechts een paar glazen, doch later hoorde ik, dat hij om één uur al op was. De steward had de Hollanders ‘falsch taxiert’!”
Om bij zijn hut te komen moest Wijnen door de ingewanden van het luchtschip over een smalle loopgang langs gespannen draden balanceren. Dat vond hij “interessant, een tikje sensationeel en griezelig”. Een verslaggever van het Nieuws van de Week vond het meer iets voor een koorddanser. “Het onafgebroken geronk der motoren en de penetrante geur van het Blaugas doen een aardsch sterveling een impressie geven of hij een tocht door de onderwereld maakt”. De nacht duurde echter niet lang. Tegen zes uur ’s morgens was Wijnen weer present om maar vooral niets te hoeven missen bij het binnenvaren van het Nederlandse luchtruim. De dag begon schitterend. De eerste stad die in Nederland werd aangedaan was Delfzijl. Om half zeven hoorde men al geroep in de straten: “Het luchtschip komt!” Met 70 km per uur ging het vervolgens op Groningen af, waar het schip enkele malen om de Martinitoren vloog. Boven Meppel aangekomen hoorde men als welkomstgroet de stoomfluiten van de fabrieken gillen. Via Zwolle werd er vervolgens koers gezet richting Apeldoorn en het Loo. Bij het paleis had zich een duizendkoppige menigte verzameld die een groot gejuich aanhief. De passagiers hadden per telegram vanuit Friedrichshafen nog toestemming gevraagd om boven het koninklijk paleis een boeketje bloemen aan een kleine parachute te mogen uitwerpen, maar de secretaris van Hare Majesteit had laten weten “dat het luchtschip varen mocht, waar het wilde, doch aardigheden mocht men niet uithalen”. Er werd nog wel een ererondje gemaakt en nadien beweerden verscheidene passagiers koningin Wilhelmina met prinses Juliana te hebben gezien. Wijnen had in ieder geval Prins Hendrik en zijn broer, prins Adolf, op het dak van het paleis zien staan.
Bij de nadering van Arnhem kwam het luchtschip in een mistbank terecht. De Zeppelin daalde weliswaar naar 250 meter, zodat de passagiers nog iets van ’s-Hertogenbosch konden zien, maar het volk dat rond de Sint Jan stond samengedromd kreeg van het luchtschip nauwelijks iets te zien. Diezelfde teleurstelling wachtte de toeschouwers in Tilburg en in Breda, waar een groot aantal kerkgangers de kerk was uitgelopen, tevergeefs naar al vlug bleek. De Moerdijkbrug lag net buiten de mistbank en Dordrecht was weer goed te zien. Hier stonden de mensen zelfs op de toren van de Grote Kerk. Geëscorteerd door vliegtuigen bereikte het luchtschip Rotterdam en ook in Den Haag stonden de daken vol. Via Scheveningen en de bollenstreek ging het naar Haarlem en vervolgens richting Amsterdam, waar het ook al zwart stond van het volk. Sensationeel was het afwerpen van een postzak per parachute boven Schiphol. Om twaalf uur cirkelde de Zeppelin rond de Utrechtse Domtoren en om even over half een verliet het luchtschip via Nijmegen ons land, richting Keulen, waar het luchtschip bij de die dag geopende Mülheimer Brücke met kanonschoten en donderend gejuich werd ontvangen. Tegen zeven uur ’s avonds was men terug in Friedrichshafen en zat de reis erop. “Grandioos, in een woord grandioos!”, aldus de heer Wijnen. “De heele Zeppelinbeweging heeft Duitschland ontzaglijk veel goed gedaan” meende hij nog. Zakelijk gezien echter zei hij niet zoveel te zien in het luchtschip. “Het ding is prachtvol en uitstekend bestuurbaar, maar practische waarde heeft het niet en wel omdat ’t apparaat veel te groot is voor rendement. Een gevaarte, dat 235 Meter lang, 30 M. breed en met 3000 P.K., kan hoogstens 32 passagiers vervoeren. Het moesten er zeshonderd zijn!”, aldus de Helmondse luchtreiziger.
De meeste Helmonders konden voor het eerst de zeppelin zien toen die op 18 juni 1932 na een rondvlucht boven Nederland van Rotterdam op weg was naar Duitsland. Op de foto ziet u de Graf Zeppelin boven de Heilig Hartkerk in de Veestraat.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.