“Zijn gelaat is enigszins brons getint”
Aanverwante artikelen
In het artikel “3.398 kilometer in 23 dagen" is te lezen hoe onze Jan (Johannes Antonius van Lieshout) begon aan zijn fietsreis naar Rome. Hier kunt u lezen hoe het verder ging.
Zondag 26 juli begon Jan met het bijwonen van de mis. De vrouwen legden bij het binnenkomen van de kerk een doekje of voile op het hoofd. “Er waren er zelfs bij die een (niet al te net uitziende) zakdoek hiervoor gebruikten”. Onderweg reed hij nog geruime tijd samen met een andere wielrenner. Toen zag Jan in de verte de koepel van de Sint Pieter opdoemen. “Wat er op dat moment in mij omging kan ik hier onmogelijk weergeven. Het was een aanblik welke mij eeuwig zal bijblijven”. Het eerste wat hij in Rome deed was het verzenden van een telegram van goede aankomst naar huis. Jan had er intussen zonder lekke band te hebben gekregen 1.710 kilometer opzitten. In Rome ging hij op zoek naar het Kapucijnenklooster waarvan hij van de paters in Helmond het adres had gekregen. Daar ontmoette hij broeder broeder Firmus uit Boekel, die Jan als gids behulpzaam zou zijn. Zijn fiets werd in het klooster gestald. Jan zelf vond onderdak in een hotel. Alle bekende bezienswaardigheden werden met de tram bezocht en door Jan uitvoerig beschreven.
Dinsdag 28 juli was de belangrijke dag: Jan zou de paus ontmoeten. Nadat hij zich door de coiffeur eens goed had laten soigneren togen zij naar de Sint Pieter. Jan had niet de vereiste kleren, zwart was gebruikelijk en Jan had alleen toeristenkleding. De opperkamermeester gaf toch toestemming en zij kregen hun audiëntiebewijs. Zij konden de beste plaatsen vlakbij de pauselijke troon innemen. De spanning steeg en allen gingen op de knieën toen de garde met getrokken sabel de zaal binnenkwam. In groot contrast volgde de paus, gekleed in zijn eenvoudige witte toga. “Zijn gestalte is niet groot maar goed gevormd. Zijn gelaat is enigszins brons getint; een kleine blos kleurt heel even zijn wangen. De kleine donkere oogen kijken vriendelijk rond. De heldere blik van dat karakteristieke gelaat getuigd van groote liefde voor zijne kinderen, die zich overgelukkig gevoelen den H. Vader de hand te mogen reiken...” De paus loopt de rijen langs. “Wij knielden bijna vooraan en ik kon mijn ontroering niet verbergen toen de H. Vader mij tot den handkus toeliet… Hier houdt elke beschrijving op daar de indrukken welke ik dat oogenblik ondervond onmogelijk in waarden zijn weer te geven”.
De volgende dag was Jan om 6 uur al weer present om zijn terugreis te aanvaarden. Hij ging zijn fiets ophalen en afscheid nemen bij de paters. Jan wierp een laatste blik op de Sint Pieter en had spoedig de eeuwige stad achter zich gelaten. Naar huis volgde Jan in omgekeerde volgorde bijna dezelfde route. Die terugreis en zijn aankomst in Helmond is beschreven in het artikel “Van dat manneke zul je raar opkijken”.
Bron: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, collectie J.A. van Lieshout.