Een historische buitenplaats
Aanverwante artikelen
2012 werd uitgeroepen tot het jaar van de historische buitenplaats. Dat thema werd gekozen om aandacht te vragen voor het behoud van dit culturele erfgoed.
Een buitenplaats is een monumentaal huis, vaak met bijgebouwen, dat een harmonieus en onlosmakelijk geheel vormt met een omliggende tuin of park. De meeste buitenhuizen zijn gebouwd door gefortuneerde stedelingen die in de zomer wilden ontkomen aan het ongezonde leven in de drukbevolkte steden. Zo ontstonden in het midden en westen van het land deze buitenoases, zoals aan de Vecht. In onze regio komen we dit verschijnsel eigenlijk niet tegen; er waren geen grote steden. Toch staan er op de lijst van buitenplaatsen enkele uit onze omgeving die qua uitstraling voldoen aan dezelfde criteria. Dat zijn de kastelen Asten, Croy, Geldrop, Heeze en Eyckenlust.
Kasteel Eyckenlust is onlosmakelijk verbonden met Beek en Donk; eeuwenlang was het de zetel van de heerlijkheid Beek. Tot 1642 bestond de heerlijkheid Aarlebeek en Rixtel. In dat jaar ontstond de zelfstandige heerlijkheid Beek, met als heer Jan Baptist van Elen die in 1646 werd opgevolgd door Philips Baron van Leefdael. Deze was bekend door zijn geschiedkundig werk over de Meierij van ’s-Hertogenbosch dat hij schreef in 1645. Daarin komt kasteel Eyckenlust nog niet voor. In 1664 is er wel sprake van “op ten huijsen ende casteele van baron van Leefdael heere van Beeck”. De steen met het jaartal 1658 die zich in het kasteel bevindt zou wel eens het bouwjaar kunnen markeren. Philips zal regelmatig in Beek vertoefd hebben; de laatste jaren van zijn leven woonde hij echter in Delft waar hij in 1681 overleed. De familie Van Leefdael bleef tot 1734 eigenaar. In dat jaar werd baron van Raesfelt door beide schutterijen ingehaald als nieuwe heer van Beek en Donk. Hij laat het beheer over aan een rentmeester. Gerard de Jong, erfsecretaris van Veghel, wordt in 1737 aangesteld als drost van Beek en Donk. In 1745 koopt hij de heerlijkheid en het kasteel. Ten tijde van Benjamin de Jong worden in 1798 de heerlijke rechten afgeschaft. Diens zoon Johan de Jong vestigt zich in 1810 vanuit den Haag in Beek en Donk waar hij van 1812 tot 1816 het burgemeestersambt bekleedde. Met de Helmondse kasteelheer Carel Frederik Wesselman was hij een pleitbezorger voor het aanleggen van de Zuid-Willemsvaart ter bevordering van de landbouw. In 1831 werd hij in de adelstand verheven; sindsdien mogen zijn nakomelingen zich “de Jong van Beek en Donk” noemen. In 1924 bracht de familie het landgoed onder in de exploitatiemaatschappij “Boek en Denk” om te voorkomen dat het bezit versnipperd zou raken.
Het kasteel is gelegen op een zandige hoogte in het rivierdal van de Aa. De gebouwen op het vijfhoekige kasteeleiland zijn te bereiken via een bakstenen poortgebouw. Het blokvormige hoofdgebouw heeft rechts een L-vormige vleugel waarop een torentje met een achtkantige spits prijkt. Al deze gebouwen zijn voorzien van een pleisterlaag. Achter het hoofdgebouw staat nog een laat 19e eeuwse schuur en bij het poortgebouw een tuinmanswoning uit 1870. Buiten de omgrachting staat de kasteelboerderij uit 1818, bestaande uit diverse gebouwen rond een binnenplaats. In 1870 werd het kasteel ingrijpend vernieuwd. In 1779 bestond het goederencomplex uit circa 100 hectare. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart sneed een deel van de gronden van het landgoed af. Ingrijpend was de aanleg van een afwateringskanaal van de Aa op het kanaal in 1929. Het huidige landgoed beslaat nu circa 68 hectare. Gebouwen, tuin en parkaanleg van Eyckenlust zijn als historische buitenplaats een beschermd rijksmonument.
Bron: Frans Leenders: “Eyckenlust, kasteel en omgeving”.